Niet alle ritten die een dga heeft gemaakt naar de golfbaan zijn zakelijk. Daarom geldt volgens Hof Den Bosch een bijtelling voor privégebruik auto.
De dga gebruikte een auto die door de bv ter beschikking werd gesteld. Hij bezat een Verklaring geen privégebruik auto. De inspecteur vroeg de dga in verband met een controle om zijn rittenadministratie over 2011.
Uit de rittenadministratie bleek dat de dga in dat jaar 79 ritten naar 2 golfclubs had gemaakt. De inspecteur merkte de ritten aan als privéritten, waardoor de dga meer dan 500 kilometer privé had gereden. De inspecteur legde een naheffingsaanslag loonheffingen op.
De dga ging tegen de naheffingsaanslag in beroep. Volgens hem hadden de ritten naar de golfclubs een volledig zakelijk karakter. Hij had tijdens de bezoeken aan de golfclubs uitsluitend op afspraak (potentiële) zakenrelaties ontmoet.
Hof Den Bosch vond dat de bezoeken van de dga aan de golfclubs een gemengd karakter hadden. Om te bepalen hoe groot het privékarakter van de ritten was, heeft het hof gekeken hoe vaak iemand een golfclub bezocht die niet een dienstbetrekking als die van de dga vervulde. Uit de Golfbranche Monitor Jaarrapportage blijkt dat een gemiddelde golfer 17 keer per jaar een golfclub bezocht.
Het hof merkte 17 van de 79 bezoeken aan de golfclub daarom aan als privé. De dga had daardoor in 2011 in totaal meer dan 500 kilometer privé met de auto gereden. De naheffingsaanslag was terecht opgelegd.
Hof ’s Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2018:2707