Bankafschriften niet wilsafhankelijk door bekennende verklaring en geen ‘verboden vruchten van giftige boom’

Het hof oordeelt dat de bankafschriften zijn aan te merken als wilsonafhankelijk materiaal en dus mogen dienen als bewijs voor de boete. Dat die afschriften zijn verkregen onder dwang en na een bekennende verklaring doet daaraan niet af.

B verzweeg bankrekeningen (KB-lux). Op vragen van de inspecteur ontkende hij aanvankelijk rekeninghouder te zijn geweest. Nadat de inspecteur dreigde met een kort geding en dwangsommen, legde hij een bekennende verklaring af en overhandigde hij bankafschriften. De inspecteur legde navorderingsaanslagen IB op. Bij uitspraak op bezwaar werd de boete uiteindelijk vastgesteld op 60% van de te weinig geheven belasting. B doet een beroep op de rechtsregel inhoudende dat bewijsmateriaal dat onder dwang is verkregen, niet gebruikt mag worden om hem of haar te beboeten (of op andere wijze te straffen). Op deze regel bestaat een uitzondering voor zogenoemd wilsonafhankelijk materiaal dat wél gebruikt mag worden voor beboeting.

In dit geschil gaat het om de vraag of de bankafschriften wilsafhankelijk dan wel wilsonafhankelijk materiaal zijn. De inspecteur stelt dat de bankstukken overeenkomstig vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet van de wil afhankelijke stukken zijn.

Volgens het hof vormen de afschriften bewijsmateriaal dat bestaat onafhankelijk van de wil. Zij mogen dienen ter bewijs voor zowel de belastingheffing als de boete. Het hof verwerpt de stelling van B dat de bankafschriften toch wilsafhankelijk zijn, omdat deze (a) zijn afgedwongen en (b) hij de afschriften bij de bank heeft moeten opvragen. Volgens B bestonden die bankafschriften nog niet en dankzij zijn wil heeft de bank de afschriften vervaardigd. Volgens het hof vormen die bankafschriften echter niet meer dan een ‘hard copy’ van de virtuele afschriften die in de systemen van de bank zijn opgeslagen. Ook deze ‘virtuele afschriften’ bestaan onafhankelijk van de wil van B. Verder stelt B dat zijn bekennende verklaring in ieder geval afhankelijk was van zijn wil. Nu de afschriften daarna zijn overgelegd, zijn deze te beschouwen als verboden vruchten van een giftige boom. Het hof verwerpt ook die grief. Aan de bekennende verklaring komt, naast de bankafschriften, geen zelfstandige betekenis toe (vgl. Hoge RaadECLI:NL:HR:2015:1359).

Hof Den Bosch, 2 juli 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2517