Beherend vennoot is medegerechtigde en geen ondernemer

De rechtbank oordeelt dat belanghebbende de inkomsten van de Duitse commanditaire vennootschap genoot als medegerechtigde en niet als ondernemer. Hij heeft daarom geen recht op de MKB-winstvrijstelling. 

B is beherend vennoot in de Duitse commanditaire vennootschap X. X heeft een belang in de onderliggende CV’s Y en Z. In die CV’s worden één of meer ondernemingen gedreven. X, Y en Z zijn besloten CV’s. In 2012 genoot B
€ 323.303 aan inkomen uit X. B stelt dat hij ondernemer is nu X deelneemt in de ondernemingen van Y en Z en hij als beherend vennoot ook wordt verbonden voor de verbintenissen van X. De inspecteur stelt dat B belastbare winst geniet als een medegerechtigde. B heeft dan geen recht op toepassing van de MKB-winstvrijstelling van € 39.355.

Beherend vennoot

In geschil is of B zijn inkomsten uit X heeft genoten als medegerechtigde (art. 3.3 Wet IB) of als ondernemer (art. 3.4 Wet IB), meer in het bijzonder of er ‘een onderneming voor zijn rekening en risico wordt gedreven’.

De rechtbank stelt vast dat B pas ondernemer is als de onderneming voor zijn rekening en risico wordt gedreven en hij rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming. Nu de inspecteur dit betwist, is het aan B om aannemelijk te maken dat aan deze voorwaarden is voldaan. Volgens de rechtbank is dat niet het geval. X neemt slechts deel in de andere CV’s als commanditaire vennoot en verricht geen beheershandelingen en mag die ook niet verrichten. Ook bleek niet dat B direct aansprakelijk zou zijn tegenover de crediteuren van Y en Z. B stelde subsidiair dat zijn deelgerechtigheid in X als een bezitting in box 3 is aan te merken. De rechtbank verwerpt dit standpunt omdat vast staat dat X, Y en Z besloten commanditaire vennootschappen zijn.

Rechtbank Den Haag, 4 februari 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:1890