Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard bij onjuiste adressering

Het hof oordeelde dat de inspecteur het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De onjuiste adressering komt voor rekening van belanghebbende. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Belanghebbende A en haar zus zijn de erfgenamen van hun overleden vader. De inspecteur stuurde hen een aangiftebiljet erfbelasting. Ook na twee aanmaningen deden zij geen aangifte. De inspecteur legde daarom een ambtshalve aanslag erfbelasting op. Op het aanslagbiljet stond als postadres van het belastingkantoor waarbij bezwaar gemaakt moest worden: Postbus 10014, 8000 GA Zwolle. De dochters dienden een bezwaarschrift in, maar stuurden dat naar Postbus 2500, 8000 WX Zwolle. Nadat de ontvanger aanmaningen tot betaling had gestuurd en hij loonbeslag had aangekondigd, vroegen de dochters alsnog om uitstel van betaling en stuurden zij een kopie van hun bezwaarschrift mee. De ontvanger stuurde het bezwaarschrift door naar de inspecteur, die het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde wegens termijnoverschrijding.

In geschil is onder meer of de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Het hof verklaarde hun hoger beroep ongegrond. Vast staat dat het bezwaarschrift een onjuiste adressering draagt, op grond waarvan aannemelijk is dat het bezwaarschrift ter post is bezorgd op een ander adres dan dat van de inspecteur. Deze onjuiste adressering komt voor rekening en risico van belanghebbende. De mondelinge verklaring van een medewerker van PostNL dat ingeval van een verwisseling van postbusnummer en antwoordnummer PostNL zelf zorg draagt voor een terpostbezorging op het juiste adres acht het hof, tegenover de door de inspecteur overgelegde schriftelijke verklaring van PostNL dat zij deze gang van zaken niet kan bevestigen, daartoe onvoldoende.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de dochters zonder nadere motivering ongegrond verklaard (art. 81 RO).

Hoge Raad, 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:226