Bijtelling privégebruik auto door dga voor zowel personen- als bestelauto

Bijtelling privégebruik auto door dga voor zowel personen- als bestelauto.

Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat de bestelauto’s door hun aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt waren voor vervoer van goederen. Ook is niet aangetoond dat deze auto’s door de directeur-grootandeelhouders (dga ‘s) voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden zijn gebruikt.

X BV is een groothandel en handelaar in sokken, ondergoed, handschoenen, sjaals en cadeauartikelen. De dga’s van X zijn A en B die beiden 50% van de aandelen bezitten. Op naam van X staan twee personenauto’s en twee bestelauto’s (Opel Vivaro). De bestelauto’s hebben meer dan één zitplaats in de cabine. Ten aanzien van de personenauto’s heeft een bijtelling privégebruik plaatsgevonden. Voor de bestelauto’s niet. De dga ’s nemen de bestelauto’s mee naar huis. Ten aanzien van de ritten met de bestelauto’s is geen rittenregistratie bijgehouden. Na een boekenonderzoek legde de inspecteur naheffingsaanslagen met boetes op voor het privégebruik van de bestelauto’s. X stelt dat de bestelauto’s nagenoeg uitsluitend geschikt zijn voor het vervoer van goederen. De laadruimte van de auto’s wordt volledig benut voor het vervoer van handelswaar en op de bijrijdersstoel liggen (vuile) attributen waarvoor in de laadruimte geen plaats meer is. Aan het eind van een dag worden de bestelauto’s altijd weer vanuit een loods met handelswaar vol geladen en zo dicht mogelijk bij de woonhuizen van de dga ’s geparkeerd. Gelegenheid om de auto’s daarnaast ook nog voor privédoeleinden te gebruiken is er dus niet.

In hoger beroep in geschil of de inspecteur terecht ter zake van de twee bestelauto’s de bijtelling privégebruik auto heeft toegepast.

Naar het oordeel van het hof heeft X ook in hoger beroep niet ervan doen blijken dat de bestelauto’s door hun aard of inrichting nagenoeg uitsluitend geschikt zijn voor vervoer van goederen, dan wel dat sprake is van bestelauto’s die buiten werktijd niet kunnen worden gebruikt. Evenmin is gebleken dat sprake is van een verbod op privégebruik. De omstandigheid dat de bijrijdersstoel van de bestelauto’s, zoals X heeft gesteld, ook wordt gebruikt om spullen op te leggen die vuil zijn, houdt niet in dat de bestelauto’s door hun aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt zijn voor vervoer van goederen. Ook wijzen de in het controlerapport opgenomen waarneming van de bijrijdersstoel en de aard van de werkzaamheden binnen de onderneming van X daar niet op. Evenals de rechtbank concludeert het hof dat X niet erin is geslaagd te doen blijken dat de bestelauto’s voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden zijn gebruikt.

Hof Amsterdam. 21 mei 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3125