Cassatie in zaak premieplicht Belg die in Nederland werkte

De staatssecretaris dient een beroepschrift in cassatie in tegen het oordeel van het hof, dat de in Nederland werkende Belg in België premieplichtig was.

B woont in België. Vanaf 1 januari 2008 was hij in dienstbetrekking bij een vennootschap in België. Hij werkte op projectbasis in Nederland. Een deel van zijn werk deed  hij thuis.

In geschil is onder meer of B premieplichtig is in Nederland.

Het hof oordeelde dat B zowel in Nederland als in België arbeid pleegt te verrichten en dat op grond van art. 14, tweede lid, onderdeel b, sub i, van Verordening 1408/71, de wetgeving van België van toepassing is. B is volgens het hof geen premies volksverzekeringen in Nederland verschuldigd. De staatssecretaris gaat in cassatie.

Volgens de staatssecretaris is sprake van schending van het recht, met name van art. 14quater, aanhef en letter b, van Verordening (EEG) nr. 1408/71. Dit, omdat het hof heeft geoordeeld dat B in België premieplichtig is, terwijl de uitvoeringsinstellingen van de sociale zekerheid in zowel Nederland als België hebben beslist dat B niet in België maar in Nederland aan de premieheffing is onderworpen. Dit besluit is door B niet aangevochten, waardoor het kracht van gewijsde heeft verkregen. Aan dit gegeven is het hof in zijn uitspraak ten onrechte geheel voorbij gegaan.

Beroepschrift in cassatie, 30 september 2015, DGB 2015-4010