Het hof verklaarde belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn beroep, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De verwarring omtrent de betaling en het vertraagd ontvangen van aangetekende post levert geen verschoonbaar verzuim op. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
B ging in hoger beroep tegen meerdere uitspraken van de rechtbank. Op 8 januari 2014 zond de griffier van het hof hem een nota griffierecht. Daarin is vermeld dat het griffierecht op 31 januari 2014 op de rekening van het hof moet zijn bijgeschreven. B deelde daarop aan de griffie mee dat hij het griffierecht al had betaald. De griffier liet weten dat dit bedrag betrekking had op een andere zaak. Bij aangetekende brief van 3 februari 2014 deelde de griffier nogmaals mee dat B nog € 118 aan griffierecht moest betalen. Dit bedrag moest nu binnen vier weken na de verzenddatum van 3 februari 2014 bijgeschreven zijn op de rekening van het hof. De brief is tevergeefs door Post NL aangeboden op het adres van B en niet afgehaald binnen drie weken op de afhaallocatie, waarna de brief retour is gezonden aan het hof. Na een briefwisseling betaalde B het griffierecht middels een digitale overboeking van 5 maart 2014.
Het hof verklaarde het hoger beroep voor 2008 en 2009 niet-ontvankelijk, omdat B het griffierecht te laat had betaald. De wettelijk termijn verstreek op 3 maart 2014 en op 5 maart 2014 is het griffierecht ontvangen. B heeft ter rechtvaardiging van de termijnoverschrijding aangevoerd dat hij in verwarring verkeerde voor welke zaken hij nog griffierecht moest betalen. Verder heeft hij gesteld dat hij aangetekende post sterk vertraagd ontvangt omdat hij aan het werk is als de aangetekende post bij hem thuis wordt aangeboden, en hij geen tijd heeft die poststukken tijdig af te halen. Het hof ziet in deze omstandigheden geen reden om te oordelen dat sprake is van een verschoonbaar verzuim. De omstandigheid dat hij aangetekende post vertraagd ontvangt omdat hij overdag niet aanwezig is op zijn woonadres moet voor zijn rekening en risico blijven. Het is aan B om de ontvangst van zijn post op dusdanige wijze te organiseren dat hij daarover binnen korte tijd kan beschikken. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van B niet-ontvankelijk verklaard (art. 80a Wet RO).
Hoge Raad, 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1674