Een dga maakt niet aannemelijk dat hij minder dan 183 dagen voor zijn werk in Nederland verbleef. De bevoegdheid om belasting te heffen over het (fictieve) salaris komt toe aan Nederland, aldus hof Arnhem Leeuwarden.
Een bouwkundig projectmanager woont in België en is dga van zijn Belgische BVBA. Hij verricht namens de BVBA voor een Nederlandse opdrachtgever werkzaamheden in Nederland. De 183-dagenregeling bepaalt welk land heffingsrecht heeft over het (fictieve) salaris van de dga.
Volgens de Hoge Raad is de tekst van de toelichting bij het OESO-modelverdrag bepalend. Zeker omdat artikel 15 in het Verdrag Nederland-België letterlijk is overgenomen van het OESO-modelverdrag.
In deze toelichting staat dat voor toepassing van de 183-dagenregeling niet alleen de feitelijke werkdagen meetellen. Ook dagen waarop een werknemer niet werkt, maar die wel verband houden met die werkzaamheden, tellen mee. Het gaat daarbij om vakantiedagen, weekenddagen, nationale feestdagen en vrije dagen vóór, tijdens of na de werkzaamheden in de werkstaat.
De projectmanager maakt niet aannemelijk dat de extra dagen, die hij in Nederland verbleef, geen verband hielden met zijn werkzaamheden.
Hof Arnhem Leeuwarden beslist dat de dga meer dan 183 dagen in Nederland verbleef. Nederland mag belasting heffen, aldus het hof.
Hof Arnhem Leeuwarden: ECLI:NL:GHARL:2018:3234:
Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:1326