Is het discriminerend dat het recht op een transitievergoeding bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd vervalt? De Hoge Raad oordeelt dat geen sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Het wetsartikel uit het Burgerlijk Wetboek is niet in strijd met de Europese Richtlijn.
Een werknemer bereikt de AOW-gerechtigde leeftijd. Om deze reden wordt – in overeenstemming met zijn arbeidsovereenkomst – het dienstverband beëindigd. Bij zijn ontslag krijgt hij van de werkgever geen transitievergoeding.
In artikel 7:673 lid 7 b Burgerlijk Wetboek staat dat de werkgever geen transitievergoeding hoeft te betalen als het dienstverband eindigt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. De vraag is of sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Is dit artikel in strijd met de Europese Richtlijn gelijke behandeling in arbeid en beroep (Richtlijn 2000/78/EG)?
De kantonrechter legt deze vraag voor aan de Hoge Raad.
De Hoge Raad concludeert dat het wetsartikel en de Richtlijn niet met elkaar in strijd zijn. De transitievergoeding is onder andere bedoeld om de overgang naar een andere baan te vergemakkelijken. Die zorgplicht vervalt voor de werkgever als de (ex-)werknemer door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet langer voor zijn inkomensvoorziening is aangewezen op het verrichten van arbeid.
De Hoge Raad verwijst verder naar de behandeling van het wetsvoorstel over de hervorming van het ontslagrecht in de Eerste Kamer: “De regering is van mening dat er een natuurlijk moment moet blijven waarop een arbeidsovereenkomst op latere leeftijd van de werknemer zonder inhoudelijke toets en zonder kosten voor de werkgever kan eindigen.”
Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:651