Het verwijzingshof oordeelt – anders dan de rechtbank – dat de geringe bezitsduur van de auto geen grond vormt voor matiging van de boete.
A is autohandelaar en maakt gebruik van de zogenoemde handelaarsregeling. Hij reed met een auto uit zijn bedrijfsvoorraad op de openbare weg zonder de vereiste handelaarskentekenplaten. In dit verband is een naheffingsaanslag opgelegd met een verzuimboete.
In het arrest van 19 december 2014, nr. 13/01874, ECLI:NL:HR:2014 oordeelde de Hoge Raad dat de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting voor het rijden zonder handelaarskentekenplaten niet als een criminal charge kan worden gezien. Voor wat betreft de boete is dus geen sprake van een dubbele bestraffing. De Hoge Raad verwees de zaak m.b.t. de boete.
Het hof oordeelt dat A niet aannemelijk maakt dat sprake is van afwezigheid van alle schuld. De vader van A had de handelaarskentekenplaten met plakband aan de voor- en achterzijde van de auto bevestigd. Na een bezoek aan een wasstraat was de handelaarskentekenplaat aan de voorzijde van de auto losgeraakt, omlaag geklapt en bungelde aan de auto. Het hof vindt echter dat A niet de van hem in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om het verweten feit te voorkomen. Overigens heeft A ook geen enkel bewijs bijgebracht. De foto’s van de auto die A overlegde, bieden geen steun aan de juistheid van de stelling van A. Anders dan de rechtbank oordeelde, vormt de omstandigheid dat A de auto slechts drieënhalve maand in zijn bezit heeft gehad geen grond voor matiging van de verzuimboete. De boete vormt immers niet zozeer een bestraffing voor het houden van de auto en gebruik van de weg daarmee, maar voor het schenden door A van de voorwaarden van de handelaarskentekenregeling. In dat licht bezien, speelt de bezitsduur van de auto geen rol. Een verzuimboete van € 407 (100%) acht het hof een passende en geboden sanctie voor het verzuim dat door A is begaan.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 23 juni 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4678