Per 1 oktober 2020 is de wet ‘Herziening van beslag- en executierecht’ in werking getreden. Deze wet wordt gefaseerd ingevoerd en moet onder meer voorkomen dat mensen met schulden onder het bestaansminimum terechtkomen.
De wet ‘Herziening van beslag- en executierecht’ biedt een schuldenaar meer zekerheid. Als beslag wordt gelegd op zijn spullen, moet iets overblijven om van te leven. In 3 stappen wordt de wet ingevoerd.
Kosten verkoop hoger dan opbrengst
Vanaf 1 oktober 2020 mag in principe geen beslag meer worden gelegd op bijvoorbeeld de inboedel van mensen met schulden, als de kosten van verkoop hoger zijn dan de opbrengsten. Een gedwongen verkoop van de inboedel leidt alleen maar tot een hogere schuld, omdat de kosten voor rekening van de schuldenaar komen.
Belastingvrij bedrag
In de 2e fase – vanaf 1 januari 2021 – wordt een beslagvrij bedrag ingevoerd. Bij een beslag op de bankrekening blijft een deel van het tegoed beschikbaar voor de schuldenaar, waardoor hij niet onder het bestaansminimum terechtkomt. Zo houdt hij geld over om van te leven.
Koper auto beschermd
De laatste fase op 1 april 2021 maakt het administratief beslag op motorrijtuigen mogelijk. Beslag leggen kan na inzage in het kentekenregister. De auto na beslag even snel overschrijven op een andere naam, kan dan niet meer. Dit is een bescherming van de koper tegen een verkoper die zijn auto met een beslag erop wil verkopen.