In deze proefprocedure oordeelt de Hoge Raad dat een huurrecht ondernemingsvermogen kan vormen. De huur is aftrekbaar van de winst. Voor het privégebruik van de woning vindt een bijtelling plaats.
B is ondernemer en woont met zijn gezin in een huurwoning. In deze woning gebruikt hij een werkkamer voor werkzaamheden als acquisitie, planningen en administratie. De werkkamer vormt geen zelfstandig gedeelte van de woning in de zin van art. 3.16 lid 1 Wet IB. De kamer beslaat iets meer dan 11% van het totaal van de woning. De huur en de kosten van gas, elektra en water bedragen in 2010 in totaal € 8.935. In zijn IB-aangifte heeft B voor zijn werkkamer € 902 als bedrijfskosten op zijn winst in mindering gebracht. De inspecteur heeft dit bedrag in aftrek aanvaard. In bezwaar stelt B dat het huurrecht van de woning dienstbaar is aan de onderneming, omdat de woning voor meer dan 10% in zijn onderneming wordt gebruikt. Het huurrecht behoort volgens B daarom tot het keuzevermogen en hij wenst het huurrecht te kwalificeren als ondernemingsvermogen.
In hoger beroep is in geschil of B een (extra) bedrag van (€ 8.935 -/- € 902 =) € 8.033 als huisvestingskosten op zijn winst in aftrek mag brengen, onder gelijktijdige bijtelling van een bedrag van € 2.700 als onttrekking voor het privégebruik van de woning (art. 3.19 Wet IB).
Even als Rechtbank Den Haag oordeelt het Hof dat het huurrecht van de woning niet kwalificeert als een bedrijfsmiddel. De huisvestingskosten van de werkkamer zijn niet aftrekbaar, omdat de werkkamer geen zelfstandig gedeelte van de woning is. B ging in cassatie. Volgens Advocaat-Generaal Wattel kan het huurrecht van de woning van de ondernemer kwalificeren als ondernemingsvermogen. Hij adviseerde de Hoge Raad het beroep in cassatie van B gegrond te verklaren en te verwijzen.
De Hoge Raad oordeelt dat een huurrecht een vermogensrecht is en daarmee een goed in de zin van art. 3.1 BW en art. 3.30, lid 1, Wet IB. Dit brengt mee dat een huurrecht dat (mede) voor de ondernemingsuitoefening wordt gebruikt, ondernemingsvermogen kan vormen. De etikettering van het huurrecht als ondernemingsvermogen leidt ertoe dat het gehele bedrag van de huur ten laste van de winst kan worden gebracht. Daartegenover moet voor het privégebruik van de woning een bedrag aan de winst worden toegevoegd (art. 3.19, lid 1, Wet IB). Deze bijtelling betreft ook de werkkamer.
Hoge Raad, 12 augustus 2016, ECLI:NL:HR:2016:1899