Inkomsten zelfstandig werkende zorgverlener aangemerkt als ROW

De Rechtbank oordeelt op basis van feiten en omstandigheden dat de inkomsten van een zelfstandig werkende zorgverlener niet zijn aan te merken als winst uit onderneming. Ook niet aannemelijk is dat er sprake is van een dienstbetrekking.  De rechtbank kwalificeert de inkomsten daarom als resultaat overige werkzaamheden.

Een zorgverlener verleende via een bemiddelingsorganisatie AWBZ-thuiszorg in natura. Ze gaf haar inkomsten aan als winst uit onderneming. Ze had via een geautomatiseerd proces een VAR WUO gekregen. De inspecteur corrigeerde de aangifte en merkte de inkomsten die samenhangen met de zorg voor de PGB-cliënten aan als loon uit dienstbetrekking.
 
Volgens de rechtbank heeft de zorgverlener niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van ondernemerschap. Zo kan ze niet onder eigen verantwoordelijkheid en voor eigen rekening en risico zorgwerkzaamheden in natura aan zorgvragers aanbieden. Ook de voor het ondernemerschap noodzakelijke zelfstandigheid ontbreekt. Ze is te zeer afhankelijk van het bemiddelingsbureau.

De omstandigheden op basis waarvan de VAR WUO is afgegeven, wijken af van de feiten. De zorgverlener mocht er niet op vertrouwen dat ze met de afgegeven VAR-verklaring als ondernemer zou worden aangemerkt.

Volgens de rechtbank is er ook geen sprake van een dienstbetrekking tussen de zorgverlener en de bemiddelingsorganisatie. De inspecteur slaagde er niet in een gezagsverhouding voldoende aannemelijk te maken. De inkomsten, ook die zijn verkregen uit de zorg aan twee PGB-cliënten, worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden.

Rechtbank Gelderland: ECLI:RBGEL:2017:1425