Inspecteur bewijst omzetcorrectie niet

Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat geen sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast. De inspecteur maakt aan de hand van de normale bewijsregels niet aannemelijk dat meer omzet is behaald. X BV handelt in verlichtingsartikelen. Na een boekenonderzoek heeft de inspecteur naheffingsaanslagen OB opgelegd. Hij heeft vooraf geen informatiebeschikkingen ex art. 52a AWR afgegeven. De inspecteur dient daarom aan de hand van de normale bewijslastverdeling aannemelijk te maken dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan. Volgens de rechtbank maakte de inspecteur aannemelijk dat het brutowinstpercentage in 2009 veel te laag was. Als de omzet voor 2009 wordt gecorrigeerd naar het gemiddelde brutowinstpercentage van de overige gecontroleerde jaren, leidt dit tot een correctie van € 54 300. Deze correctie is relatief en absoluut aanzienlijk, wat betekent dat X in 2009 niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Het standpunt van de inspecteur dat de bewijslast voor het jaar 2009 moet worden omgekeerd en verzwaard, is volgens de rechtbank juist. X ging in hoger beroep.

Omzetcorrectie in geschil

In hoger beroep is de omzetcorrectie over 2009 in geschil. Het hof oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat X een aanzienlijk bedrag niet heeft aangegeven. Onvoldoende is dat het brutowinstpercentage in 2009 lager is dan in de voorgaande jaren. Dit, gelet op de schommelingen van de percentages in eerdere jaren en de verklaring van X over de start van de crisis op de woningmarkt. Ook de gestelde gebreken in de administratie in combinatie met de uitkomst van de chikwadraattoets en de waarnemingen ter plaatse kunnen niet tot het oordeel leiden dat X onjuiste OB-aangiften heeft gedaan in 2009. Er is geen sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. Ook volgens de gewone bewijsregels heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat X meer omzet heeft behaald.

Hof Amsterdam, 23 juni 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3343