Kasopstelling bij ontnemingsprocedure was redelijke basis voor bijtelling

Het hof oordeelt dat de inspecteur niet onredelijk of willekeurig handelde door zijn schatting van verzwegen inkomsten uit drugshandel te baseren op de kasopstelling bij de ontnemingsprocedure.

A is in 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden voor handel in drugs, witwassen en verboden wapenbezit. Naast het strafrechtelijk onderzoek is door het Bureau Financiële Recherche van de regiopolitie het vermoedelijke wederrechtelijk verkregen voordeel berekend op ten minste € 240.573. Die kasopstelling ging uit van een beginvermogen per 1 januari 2005 van € 38. Het saldo van de niet door inkomsten verklaarde uitgaven bedroeg in de periode 2005-2010 € -/- 240.573. A was in 2008 in loondienst en niet beschreven. De inspecteur legde eind 2011 een aanslag op naar een verzamelinkomen van € 70.000. Hierin was € 44.766 begrepen aan verzwegen inkomsten uit drugshandel. De rechtbank stelde in 2016 het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 225.082. A ging in (hoger) beroep.

ontnemingsprocedure

Volgens de rechtbank is geen sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast, doordat A heeft nagelaten te vragen om uitreiking van een aangifte. De inspecteur moet dus aannemelijk maken dat A meer inkomsten heeft genoten dan alleen zijn loon. Met de resultaten van de kasopstelling en gelet op het strafarrest is de inspecteur daarin geslaagd. Volgens de rechtbank is het te belasten voordeel € 48.111 (1/5 deel € 240.573). De aanslag was dus niet te hoog vastgesteld. Het hof oordeelt dat de inspecteur niet onredelijk of in strijd met het verbod van willekeur heeft gehandeld door zijn schatting op de kasopstelling te baseren. Wel moet het voordeel nader worden vastgesteld op 1/5 deel van € 225.082 = € 45.016. Ook in dat geval is echter de aanslag niet tot een te hoog bedrag vastgesteld. Het hof gaat voorbij aan de stelling van A dat de kasopstelling niet deugt. A beweerde dat op 1 januari 2005 een groot bedrag aan contant geld aanwezig was.

Hof Amsterdam, 29 november 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5213