Kosten voor verkoop deelneming niet aftrekbaar

Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat alle in geschil zijnde kosten, als niet aftrekbare kosten van verkoop van een deelneming zijn aan te merken.

BV X had drie deelnemingen waaronder 46% in Holding BV Y. In 2006 werd besloten om Y af te stoten. Advieskantoor Z maakte een plan van aanpak voor de verkoop. BV X trok in 2007 € 14.999 af in verband met facturen van Z. Begin 2008 bracht Z een plan van aanpak uit met de fasen van het verkooptraject. Ook startte Z in 2008 gesprekken met diverse partijen en werd een due diligence onderzoek uitgevoerd. In april 2009 werden de aandelen Y verkocht. BV X claimde in haar Vpb-aangifte 2008 aftrek van haar deel (46%) van de kosten ad € 1.022.350 in verband met de verkoop van de aandelen. De inspecteur stelt dat de verkoopkosten niet aftrekbaar zijn op grond van art. 13, lid 1, Wet Vpb. BV X ging in beroep. De rechtbank oordeelde dat de kosten die zijn opgekomen vanaf het tijdstip dat potentieel geïnteresseerde partijen concreet zijn benaderd voor de overname van Y of de onderliggende deelnemingen, zijn aan te merken als niet aftrekbare verkoopkosten. Dat tijdstip heeft de rechtbank gesteld op of rond 1 juli 2008. Zowel de inspecteur als X gingen in hoger beroep.

Het hof overweegt dat, anders dan X heeft aangevoerd, uit de feiten niet volgt dat pas op het moment dat de uiteindelijke koper zich aandiende, werd besloten tot verkoop en dat alle werkzaamheden die daaraan vooraf gingen slechts oriënterende werkzaamheden zijn geweest. Het is aannemelijk dat al in het jaar 2007 definitief was besloten om tot verkoop aan een geschikte koper over te gaan. Ook is aannemelijk dat alle na dit besluit verrichte werkzaamheden gericht waren op die beoogde verkoop. Volgens het hof staan de kosten van alle werkzaamheden voor dit verkooptraject in rechtstreeks causaal verband met de uiteindelijke verkoop. De omstandigheid dat gedurende het (uiteindelijk geslaagde) verkoopproces nog onzekerheid kan bestaan over de vraag of de verkoop slaagt of over wie de uiteindelijke koper is, doet hier niet aan af. Dat betekent dat alle in geschil zijnde kosten als niet aftrekbare kosten van verkoop van een deelneming zijn aan te merken. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond en het hoger beroep van BV X ongegrond.

Hof Arnhem-Leeuwarden, 31 januari 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:636