Te late betaling door werkwijze bank geen reden tot vernietiging verzuimboete

De inspecteur heeft terecht verzuimboetes opgelegd voor de te laat betaalde loonheffing. Dat door de werkwijze van de bank de loonheffing te laat is betaald, komt volgens het hof voor rekening en risico van belanghebbende. 

De inspecteur heeft B verzuimboetes opgelegd vanwege het niet tijdig voldoen van loonheffing op aangifte. B verstrekte haar bank 2 betalingsopdrachten. Volgens de ene betalingsopdracht moet de bank een bedrag overboeken van haar spaarrekening naar de betaalrekening. Volgens de andere opdracht moet de bank de loonheffing overboeken naar de Belastingdienst. B veronderstelde dat de eerst vermelde opdracht als eerste zou worden uitgevoerd. De bank nam echter eerst de betalingsopdracht van de loonheffing ter hand. Omdat er op dat moment onvoldoende saldo op de betaalrekening stond, is deze betalingsopdracht niet uitgevoerd. B geeft de schuld aan de bank. Zij stelt dat de bank zonder vooraankondiging de volgorde van verwerking van overboekingen heeft gewijzigd. Zij doet een beroep op afwezigheid van alle schuld (avas). De inspecteur wijst erop dat aan B al eerder een “Mededeling betaalverzuim” is verzonden. B heeft haar handelwijze niet aangepast; steeds zijn de betalingsopdrachten aangemaakt voor verwerking op de laatste dag van de betalingstermijn. B heeft, zo stelt de inspecteur, door aldus te handelen bewust het risico genomen dat niet tijdig de loonheffing op aangifte afgedragen zou worden.

In geschil is of de inspecteur de verzuimboetes terecht heeft opgelegd.

Met de rechtbank is het hof van oordeel dat geen sprake is van avas. Of een inhoudingsplichtige in dit soort situaties (van te late betaling) immers met vrucht een beroep kan doen op avas hangt ervan af of “hij alle in de gegeven omstandigheden van hem in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat het verschuldigde bedrag tijdig op de rekening van de Belastingdienst zou zijn bijgeschreven” (HR 15 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7184). Het is aan B om te zorgen dat haar bank de betaling op een correcte wijze en tijdig verwerkt. Daar hoort ook bij dat zij ervoor zorgdraagt dat er voldoende saldo op de betaalrekening staat. Hier was dat (telkens) niet het geval. Dat de bank de betalingsopdrachten op een wijze heeft verwerkt die B niet heeft gewenst of voorzien, komt daarbij voor haar rekening en risico.

Hof Amsterdam, 4 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:312