Niet aannemelijk dat werkneemster buiten Nederland werkte

Een Belgische werkneemster werkt voor een Nederlandse werkgever. Zij kan niet aannemelijk maken dat zij buiten Nederland werkzaamheden heeft verricht. Volgens het Hof is zij daarom in Nederland belasting- en premieplichtig.
 
Werkneemster X woont in België. Sinds 1 april 1999 is zij in dienst bij een in Nederland gevestigde werkgever. Over de jaren 2008 en 2010 heeft de Belastingdienst aan X aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. X tekent tegen deze aanslagen bezwaar en beroep aan. Zij stelt dat zij in Nederland niet belastingplichtig en verzekeringsplichtig is.
 
In het belastingverdrag tussen Nederland en België staat dat loon van een Belgische werknemer belast mag worden in Nederland voor zover hij de dienstbetrekking in Nederland uitoefent.
 
Werkneemster X verricht haar werk in Nederland. X stelt dat Nederland geen heffingsrecht heeft over dagen waarop zij buiten Nederland werkte. Maar zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij met haar werkgever is overeengekomen dat zij onder werktijd werkzaamheden buiten Nederland zou verrichten.
 
De werkgever van X verklaart dat X uitsluitend in Nederland heeft gewerkt. X overlegt geen stukken waaruit blijkt dat zij in België belasting heeft betaald over haar loon.
 
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) bepaalt dat X verzekerd is geweest in Nederland. X heeft de besluiten van de SVB niet aangevochten.
 
Hof Den Bosch oordeelt dat X belasting- en premieplichtig is in Nederland. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij buiten Nederland heeft gewerkt.
 
De Hoge Raad verklaart cassatieberoep zonder nadere motivering ongegrond.
 
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch: ECLI:NL:GHSHE:2018:2635