Onjuiste etikettering door administratiekantoor was opzet: boete 50% terecht

De inspecteur heeft volgens de rechtbank terecht een navorderingsaanslag opgelegd met 50% boete. Belanghebbende rekende ten onrechte een garage/archiefruimte tot haar ondernemingsvermogen terwijl van zakelijk gebruik geen sprake was.

Mevrouw A runt een administratiekantoor en verzorgt de administratie voor ongeveer acht bedrijven. Haar echtgenoot heeft een administratie- en belastingadvieskantoor op hetzelfde adres. Hij verzorgt de administraties voor ongeveer 35 bedrijven en hij verzorgt de belastingzaken voor de klanten van A. Los van de woning achter in de tuin lieten zij een kantoor bouwen dat deels bij A op de balans is geactiveerd en deels bij haar echtgenoot. In 2002 is achter dit kantoorgebouw een schuur gebouwd die bestaat uit een kelder, garage, zolder, een zadelkamer en paardenstal. Een deel daarvan is als garage/archiefruimte toegerekend aan het ondernemingsvermogen van A en deels aan haar echtgenoot. Bij bedrijfsbezoeken bleek dat ook het gebruik van de garage/archiefruimte overwegend privé werd gebruikt. De inspecteur stelt dat sprake was van een onjuiste vermogensetikettering en corrigeert de afschrijvng en de investeringsaftrek. Hij legde een navorderingsaanslag op met een boete van 50% vanwege (voorwaardelijke) opzet.

Etikettering onjuist

De rechtbank komt tot de conclusie dat de garage/archiefruimte in het geheel niet zakelijk werd gebruikt. A heeft de grenzen der redelijkheid overschreden door desalniettemin de garage/archiefruimte volledig tot het ondernemingsvermogen te rekenen. De inspecteur heeft de correcties dan ook terecht toegepast. Door de kosten zo in afwijking van het werkelijke gebruik te activeren en investeringsaftrek te claimen weet A dat er te weinig belasting wordt betaald, rekening houdend met de kennis die zij vanwege haar beroep heeft. Daarmee is sprake van bewust handelen, dus opzet, dan wel ten minste grove schuld, aldus de inspecteur. A stelt dat haar standpunt pleitbaar is, maar daar is de rechtbank het niet eens. Het standpunt van A is zozeer in strijd met het feitelijk gebruik dat zij niet kon menen juist te handelen. Van strafverminderende omstandigheden is niet gebleken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de opgelegde boete passend en geboden is.

Rechtbank Gelderland, 8 december 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:6532