De rechtbank oordeelt dat een pensioenuitkering niet meetelt voor de bepaling van het gebruikelijk loon van de directeur en enig aandeelhouder. Er moet sprake zijn van een relatie tussen de verrichte werkzaamheden en het zakelijk te achten salaris uit de BV.
B is directeur en enig aandeelhouder van X BV en ontvangt een beloning van € 60.000. In april 2011 wordt B 65 jaar. In verband hiermee is zijn beloning per 1 januari 2011 verlaagd naar € 30.000 per jaar. Daarnaast ontvangt hij vanaf april 2011 een pensioenuitkering van X.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek bij X stelt de inspecteur het gebruikelijk loon van B op € 60.000. Na bezwaar van B vermindert de inspecteur het loon naar € 42.000 in verband met de 30% doelmatigheidsmarge.
B gaat in beroep. Hij stelt dat voor de bepaling van het gebruikelijk loon ook rekening moet worden gehouden met zijn pensioen van X.
Volgens de rechtbank heeft de inspecteur bij het bepalen van het gebruikelijk loon terecht geen rekening gehouden met de van X ontvangen pensioenuitkering. De pensioenuitkering is geen rechtstreekse vergoeding voor de verrichte werkzaamheden ten behoeve van X en behoort niet tot het gebruikelijk loon.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23 augustus 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:5659