De inkomsten van een actrice zijn geen winst uit onderneming. Hof Amsterdam oordeelt dat de inkomsten loon uit dienstbetrekking zijn. De VAR-wuo is niet geldig. Ook kan de actrice zich niet beroepen op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel.
De toneelspeelster sluit in 2013 een contract voor bepaalde tijd met een stichting. In de overeenkomst heeft ze afspraken gemaakt over onder andere het salaris (volgens een vaste functieschaal), eventuele pensioenpremies en vakantietoeslag. Tevens is de cao voor het Nederlands theater van toepassing.
Volgens het hof had de arbeidsrelatie met het gezelschap alle kenmerken van een dienstbetrekking. Het lukt de actrice niet om het ondernemerschap aannemelijk te maken. Het hof oordeelt dat geen sprake is van ondernemersrisico. Ook zijn er te weinig ondernemersactiviteiten. Aan de verstrekte VAR-wuo kan hier geen recht worden ontleend.
Het hof ziet geen reden om op basis van het vertrouwensbeginsel of het gelijkheidsbeginsel daar anders over te oordelen.
Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Hof Amsterdam: ECLI:NL:HGAMS:2018:1695