Vergrijpboete van 25% terecht voor niet vermelden privéritten tussen adressen van 2 partners

Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat in dit geval een vergrijpboete van 25% passend en geboden is voor het niet vermelden van privéritten tussen de woonadressen van de 2 partners van de huisarts. 

X BV is een huisartsenpraktijk. Haar enige werknemer is huisarts A. X heeft aan A een personenauto ter beschikking gesteld. Er vond geen bijtelling voor het privégebruik van de auto plaats. Na een boekenonderzoek legde de inspecteur een naheffingsaanslag op i.v.m. het privégebruik van de auto met een vergrijpboete van 25% wegens grove schuld. A had twee partners. Eén op adres K en de ander op adres L. De afstand tussen beide adressen bedraagt circa 8 kilometer. In de rittenstaat van A staat op een groot aantal data vermeld “Dienst Huisartsenpost in D ”. Op een aantal data eindigt een rit op het adres K terwijl de opvolgende rit volgens de rittenstaat aanvangt op het adres L De tussengelegen (privé-)ritten ontbreken. Op andere data is het omgekeerde het geval. Volgens de rittenstaat zijn slechts 387 privékilometers gereden. Zouden de tussenritten wel zijn vermeld, dan zou het aantal privékilometers de grens van 500 ruimschoots zijn gepasseerd.

In geschil is of de inspecteur terecht een vergrijpboete heeft opgelegd van 25% van de nageheven belasting.

De rechtbank vond dat er geen sprake was van grove schuld en gaf X dus gelijk. Het gestelde onzorgvuldig handelen door de inspecteur was daartoe onvoldoende. De omstandigheid dat X er niet in was geslaagd bewijs te leveren dat voldoet aan de eisen die de wet stelt, is op zich genomen geen omstandigheid die grove schuld impliceert. Het hof denkt daar anders over. Er is sprake van grove schuld. Er was (veel) meer dan 500 kilometers privé verreden en dat had X moeten weten. Als meest laakbare tekortkoming merkt het hof aan dat de rittenstaat niet de vele ritten tussen de beide woonadressen vermeldt, terwijl het duidelijk moet zijn geweest dat deze privé zijn verreden. Het hof acht een boete van 25% van de nageheven belasting passend en geboden.

Hof Den Haag, 12 augustus 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2193