Winst bij snelle doorverkoop pand niet belast

Net als de rechtbank oordeelt het hof dat het behaalde voordeel met de snelle doorverkoop van het pand niet is belast. 

B kocht samen met een compagnon in september 2006 een pand. Zij verkochten dit pand in januari 2007. B behaalde daarbij een winst van € 246.286. Na een boekenonderzoek legde de inspecteur een navorderingsaanslag op. Hij stelt primair dat de vastgoedtransactie voor B een werkzaamheid vormt. B had volgens hem kennis van vastgoed en heeft deze kennis aangewend. Ook stelt de inspecteur dat B het pand heeft gekocht met het oogmerk om dit met winst door te verkopen en niet ter belegging aan te houden. Hij wijst daarbij onder meer op het feit dat B in de kantlijn van de koopovereenkomst de woorden “annex winkel” heeft bijgeschreven, terwijl hij wist dat van een winkelbestemming geen sprake was.

In geschil is of de door B behaalde opbrengst met de verkoop van het pand bij hem terecht is belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

Het hof wijst op het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2010. De inspecteur maakte volgens het hof niet aannemelijk dat bij B ten tijde van de koopovereenkomst bijzondere kennis of wetenschap bestond dat hij het pand met winst zou (kunnen) verkopen. Zijn algemene kennis van de vastgoedwereld en zijn hoedanigheid van ervaren belegger is op zichzelf onvoldoende. Hetzelfde geldt voor zijn relaties in de vastgoedbranche. Er is niet gebleken van reeds ten tijde van de aankoop gemaakte afspraken tot wederverkoop voor een hoger bedrag. De stelling dat B door de toevoeging in de koopakte van de woorden “annex winkel” de bedoelde opbrengst heeft gerealiseerd, en daarmee activiteiten heeft verricht die normaal vermogensbeheer te boven gaan, is door de inspecteur niet aannemelijk gemaakt

Hof Arnhem-Leeuwarden, 15 maart 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2069