XRAY-koerslijst was bruikbaar

Volgens de rechtbank maakte de inspecteur niet aannemelijk dat de XRAY-koerslijst in dit geval niet bruikbaar was voor het bepalen van de handelsinkoopwaarde. 

BV X handelde in auto’s van verschillende, overwegend exclusieve merken. In september 2013 deed zij voor drie gebruikte auto’s aangifte BPM op basis van de koerslijst van XRAY voor BTW-auto’s. Daarna maakte BV X bezwaar en verzocht de inspecteur om de verschuldigde BPM alsnog te berekenen op basis van de door XRAY opgegeven (lagere) handelswaarde voor margeauto’s. De inspecteur ging daar niet mee akkoord, waarop BV X in beroep ging. De inspecteur stelde vervolgens dat BV X weliswaar had aangekruist dat werd gebruikgemaakt van de koerslijst, maar dat in werkelijkheid een taxatie van de auto’s had plaatsgevonden. Van zeer jonge auto’s van minder dan zes maanden oud was zeker in het topsegment onvoldoende betrouwbaar vergelijkingsmateriaal voorhanden. Dit betekende volgens de inspecteur dat de koerslijst niet bruikbaar was.

De rechtbank besliste dat in de wet- of regelgeving geen voorschriften waren opgenomen voor een koerslijst, noch voorwaarden waaronder de koerslijst kon worden toegepast. XRAY beschikte kennelijk over voldoende informatie om de database te vullen en een calculatie voor de desbetreffende auto’s mogelijk te maken, resulterend in een koerslijstwaarde. Volgens de rechtbank kon BV X dan ook in beginsel hiervan gebruikmaken. Zij hoefde geen nader onderzoek in te stellen naar de wijze waarop de koerslijsten tot stand waren gekomen, temeer niet nu de XRAY-koerslijsten in het algemeen werden aangemerkt als aanvaardbare koerslijsten bij het bepalen van de handelsinkoopwaarde van een auto. De inspecteur had ook niet aannemelijk gemaakt dat de koerslijsten niet bruikbaar waren. Aangezien nadrukkelijk niet in geschil was dat BV X in dat geval in bezwaar en beroep tegen de voldoening op aangifte alsnog een beroep kon doen op deze XRAY-koerslijsten voor margeauto’s, verklaarde de rechtbank het beroep van BV X gegrond en verleende een BPM-teruggaaf van € 1427.

Rechtbank Gelderland, 10 november 2015, 14/3166