Zitting moest in het openbaar; deel inkomen van Belg in Nederland belast

Zitting moest in het openbaar; deel inkomen van Belg in Nederland belast.

Het hof willigt het verzoek van belanghebbende in om een openbare behandeling van zijn zaak.

B woont in België. Vanaf 1 januari 2008 was hij in dienstbetrekking bij een Belgische vennootschap. Hij werkte als consultant inzake een automatiseringsproject bij een Nederlands bedrijf. Op projectbasis werkte hij in Nederland. Hij stelt dat hij ook een deel van zijn werk thuis deed omdat hij veel moest programmeren.

In geschil of B belastingplichtig is in Nederland en of Nederland is gerechtigd om over het loon IB te heffen. Ook de verzuimboete is in geding. B heeft verzocht om een openbare behandeling van deze zaak. De inspecteur heeft hiertegen gemotiveerd bezwaar gemaakt onder verwijzing naar zijn geheimhoudingsplicht (Art. 67 AWR).

Het hof heeft het verzoek van B om een openbare behandeling ingewilligd. In geschil is namelijk ook een verzuimboete. Art. 6 EVRM brengt in dat geval mee dat de behandeling van een dergelijk geschil in het openbaar plaatsvindt. In de tweede plaats is in de zaak 13/00950 de toepassing van Verordening 1408/71 in geschil. Art. 51 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt in dat geval, nu het gaat om het ten uitvoer brengen van het recht van de Europese Unie, dat de behandeling in het openbaar plaatsvindt. De behandeling van de rest van het geschil behoeft niet in het openbaar plaats te vinden. Uit praktische overwegingen heeft het hof besloten om ook de behandeling van de rest van het geschil in het openbaar te doen plaatsvinden. Hierbij kan de inspecteur gedurende de behandeling aangeven, wanneer hij van oordeel is dat zijn geheimhoudingsplicht in het geding komt. Het hof acht aannemelijk dat B in Nederland arbeid verrichtte. Op grond van art. 7.2, zevende lid, Wet IB wordt de dienstbetrekking geacht geheel in Nederland te zijn verricht en wordt het volledige loon volgens de nationale wet in Nederland belast. B maakt aannemelijk dat hij een deel van zijn werkzaamheden vanuit huis heeft verricht. De exacte omvang daarvan staat echter niet vast. Het hof stelt dit aantal dagen voor ‘overeengekomen werkzaamheden’ in goede justitie vast op 46 dagen. Een evenredig deel van het salaris is daarom niet in Nederland belast. De verzuimboete is ten onrechte opgelegd. In de zaak 13/00950 oordeelt het hof dat B geen premies volksverzekeringen in Nederland is verschuldigd.

Hof Den Bosch, 9 juli 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2578