Fout in aanslag was kenbaar en navordering dus terecht

Het hof oordeelt dat de inspecteur kon navorderen nu sprake was van een kenbare fout (art. 16, lid 2, onderdeel c, AWR). De adviseur bracht de afschrijving op goodwill ten laste van de winst, terwijl een verzoek tot geruisloze doorschuiving was gedaan.

A kocht in 2009 de onderneming van zijn werkgever. De koopovereenkomst werd op 24 februari 2009 bij de Belastingdienst geregistreerd. De inspecteur honoreerde het verzoek van A om geruisloze doorschuiving (art. 3.63 Wet IB). Dit verzoek is door de inspecteur gehonoreerd en opgenomen in het digitale systeem van de Belastingdienst. In de IB-aangiften 2009, 2010 en 2011, die de accountant van A verzorgde, is een bedrag aan afschrijving voor de betaalde goodwill ten laste van de winst gebracht. De IB-aanslagen zijn over die jaren conform de aangiften opgelegd zonder nadere beoordeling. Naar aanleiding van een renseignement constateerde de inspecteur dat de afschrijving ten onrechte had plaatsgevonden. Hij legde navorderingsaanslagen op. A stelt dat de inspecteur niet beschikte over het vereiste nieuwe feit, omdat de inspecteur al in het bezit was van het doorschuivingsverzoek.

Het hof stelt vast dat de fout in de aangiften is ontstaan door een vergissing van de adviseur van A. De adviseur heeft de commerciële balans gebruikt als fiscale balans. De inspecteur had de aanslagen conform de aangiften afgedaan en daarmee de fout in de aanslagen opgenomen. Tussen partijen is niet in geschil dat de fout kenbaar was. In dat geval is navordering toegestaan als de aanslagen niet te laag zijn vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur. De aangiften zijn echter automatisch afgedaan en dus niet beoordeeld. Het hof is het niet eens met A dat de inspecteur de aangiften had moeten beoordelen. De aangiften zijn door de accountant ingediend en maakten een verzorgde indruk. De omstandigheid dat in dit geval een verzoek tot doorschuiving was gedaan, maakt dat niet anders. Ook doet daaraan niet af dat de inspecteur de automatische afdoening over 2011 niet heeft geblokkeerd toen hij wist dat A ten onrechte goodwill had geactiveerd en daarop had afgeschreven.

Hof Arnhem-Leeuwarden, 30 augustus 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6957