Leden/medewerkers van ‘bioscoopvereniging’ zijn werknemers

Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat sprake is van een dienstbetrekking voor leden/medewerkers die betaalde werkzaamheden verrichten voor een vereniging die een bioscoop exploiteert. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof. 

Vereniging X exploiteert een bioscoop, verhuurt zalen en organiseert evenementen. De werkzaamheden in de onderneming worden uitsluitend verricht door leden van X. Voor hen is nooit loonheffing of premies volksverzekeringen ingehouden en afgedragen. Zowel de uitvoeringsorganisatie voor de werknemersverzekeringen als de Belastingdienst heeft in het verleden geconcludeerd dat van loonbelasting- en verzekeringsplicht geen sprake was. In 2007 vond opnieuw een boekenonderzoek plaats. De inspecteur neemt het standpunt in dat sprake is van een dienstbetrekking van de medewerkers.

Anders dan de rechtbank, oordeelt het hof dat sprake is van een gezagsverhouding tussen X en de medewerkers. De medewerkers van X zijn wel (mede) beleidsbepalers, maar zijn ook degenen die daadwerkelijk de noodzakelijke werkzaamheden moeten verrichten. In de laatste hoedanigheid is sprake van een gezagsverhouding. Voor een gezagsverhouding is niet vereist dat X daadwerkelijk aanwijzingen heeft gegeven inzake de uit te voeren werkzaamheden. Voldoende is dat X bevoegd is aanwijzingen te geven.

X ging in cassatie, maar volgens de Hoge Raad geeft het hofoordeel geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het oordeel is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende onderbouwd. Dat de leden zich hebben verenigd om de onderneming te drijven, en dat zij de aanwijzingen en instructies samen hebben opgesteld, hoeft niet tot een ander oordeel te leiden. Het blijft immers gaan om aanwijzingen en instructies van X inzake werkzaamheden die de individuele moeten verrichten.

Hoge Raad, 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1172