Gehuwde dochter heeft recht op mantelzorgvrijstelling vanwege gelijkheidsbeginsel

De rechtbank oordeelt dat de beperking van de mantelzorgvrijstelling tot ongehuwden betekent dat sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen waarvoor geen rechtvaardiging bestaat. De wetgever is hiermee in strijd gekomen met het gelijkheidsbeginsel en heeft in strijd gehandeld met art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.

Mevrouw A is gehuwd. Haar vader overleed in 2011. Tot zijn overlijden woonde hij bij A en haar gezin. A is zijn enige erfgename. Zij heeft haar vader tot zijn overlijden jarenlang als mantelzorger verzorgd en heeft na zijn overlijden ook het mantelzorgcompliment toegekend gekregen. A stelt dat zij ook als gehuwde vrouw in aanmerking komt voor de mantelzorgvrijstelling. Volgens de inspecteur voldoet A niet aan de voorwaarden van deze vrijstelling nu zij is gehuwd. Toekenning zou tot gevolg hebben dat A voor de toepassing van de SW twee partners heeft, te weten de erflater en haar echtgenoot. Het is uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever dat iemand slechts één partner kan hebben.

In geschil is het antwoord op de vraag of A in aanmerking komt voor de mantelzorgvrijstelling.

Volgens de rechtbank vervult de eis dat de mantelzorger ongehuwd moet zijn om in aanmerking te komen voor de hoge vrijstelling geen enkele functie. De burgerlijke staat van de mantelzorger kan niet bewerkstelligen dat de hoge vrijstelling twee keer wordt verleend in de nalatenschap van de erflater. In de wetsgeschiedenis is aan deze eis geen enkele aandacht besteed, zodat daaraan geen rechtvaardigingsgrond kan worden ontleend. Ook doel en strekking van de mantelzorgvrijstelling of van de partnerregeling verklaren niet waarom de mantelzorger ongehuwd moet zijn. De ongelijke behandeling van de gehuwde mantelzorger ten opzichte van de ongehuwde mantelzorger is binnen doel en strekking van de regeling van de mantelzorgvrijstelling zonder enige relevantie. Het verschil in behandeling laat zich niet verklaren door de wetsgeschiedenis of het systeem van de wet. De gehuwde en ongehuwde mantelzorger vormen in dit opzicht gelijke gevallen. Nu elke rechtvaardigingsgrond ontbreekt, kan ook niet worden gezegd dat de wetgever binnen zijn ruime beoordelingsruimte is gebleven.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2 juli 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:4443