Na-indeactie: Indexatielast niet aftrekbaar, ook niet bij vergoeding door pensioengerechtigde

De Hoge Raad oordeelt dat het deel van de overnamevergoeding dat is toe te rekenen aan na-indexatie niet aftrekbaar is in het jaar van overdracht, ook niet als terzake een vergoeding is ontvangen van de pensioengerechtigde. 

BV X trof voor haar directeur-grootaandeelhouder een pensioenverplichting in eigen beheer. Het pensioen werd jaarlijks met 3% verhoogd in verband met de stijging van lonen en prijzen (na-indexatie). X droeg haar pensioenverplichting per 31 december 2005 over aan haar dochter BV Z. Bij de vaststelling van de overdrachtswaarde was onder meer rekening gehouden met de na-indexatie van 3%. De inspecteur stelt dat X de indexatielasten niet in aftrek mag brengen.

Volgens het hof mag X het deel van de overnamevergoeding dat is toe te rekenen aan de na-indexatie niet ten laste van de winst brengen (art. 3.26, lid 1, Wet IB). Het hof verwerpt het standpunt van X dat toepassing van art. 3.26 niet op haar plaats is, omdat de pensioengerechtigde eigen bijdragen heeft gedaan tot ten minste het bedrag van de met de na-indexatie verband houdende lasten (Vgl HR 28 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE6404). Z ging in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof er terecht van is uitgegaan dat art. 3.26 ook van toepassing is in een geval als deze, waarin een pensioenverplichting tegen vergoeding wordt overgedragen aan een zogeheten pensioenvennootschap (zie HR 24 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9247). Die oordelen geven ook overigens geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kunnen, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst.

Hoge Raad, 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3079