Op lening van ouders bijgeboekte rente aftrekbaar als eigenwoningrente

Volgens het hof is de bijgeboekte rente op de geldlening van ouders in dit geval aftrekbaar als eigenwoningrente. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel. 

B heeft bij onderhandse overeenkomst in 2002 een bedrag van € 45 000 geleend van zijn ouders. Hiermee heeft hij het aandeel overgenomen van zijn voormalige echtgenote in de gezamenlijke woning. Tot 2009 heeft hij de rente inderdaad maandelijks betaald aan zijn ouders. In 2009 kwam hij in financiële problemen en is de rente niet meer maandelijks overgemaakt, maar bijgeboekt op de geldlening. Van deze bijboekingen wordt een administratie bijgehouden. B en zijn broer ontvangen reeds jarenlang omstreeks 24 december een schenking van hun ouders van € 5000. Vanaf 2009 wordt die schenking aan B ter betaling van de verschuldigde rente verwerkt in de administratie van de geldlening. Het restant van de schenking wordt gebruikt voor de sanering van andere schulden die B aan zijn ouders heeft. Als de schuld van B nog niet (geheel) is afgelost op het moment van overlijden van zijn ouders, zal (het restant van) de schuld worden verrekend met B’s erfdeel. B is van mening dat het bedrag ad € 2250 dat is bijgeschreven op de lening aftrekbaar is als eigenwoningrente. De inspecteur stelt dat het bedrag is kwijtgescholden en dus niet aftrekbaar is.

In cassatie is in geschil of de over 2009 verschuldigde rente aftrekbaar is als eigenwoningrente ex art. 3.110 Wet IB. Het hof oordeelde dat het op de lening bijgeboekte bedrag ad € 2250 bij B aftrekbaar is als eigenwoningrente.

De Hoge Raad vindt dat het oordeel van het hof, dat het in geschil zijnde bedrag van € 2250 niet is kwijtgescholden, geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Dit oordeel kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het is ook niet onvoldoende gemotiveerd. Het middel faalt derhalve.

Hoge Raad, 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:809