Opties rechtsherstel niet-bezwaarmakers box 3

De Belastingdienst heeft verschillende opties in kaart gebracht om mensen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing in box 3 ook rechtsherstel te bieden, ook al is dit juridisch niet verplicht. Daarbij is op verzoek van de Tweede Kamer ook gekeken naar mogelijkheden om het rechtsherstel toe te spitsen op kleinere vermogens.

Als u in aanmerking komt voor eventueel rechtsherstel, dan hoeft u nu niets te doen. Dit staat in de brief die staatssecretaris Van Rij aan de Tweede Kamer stuurt. In de brief gaat de staatssecretaris in op de mogelijke vormgeving en overwegingen bij de volgende scenario’s:

  1. geen rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers
  2. volledig rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers
  3. gedeeltelijk rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers, waarbij verschillende mogelijkheden zijn uitgewerkt

De komende tijd vindt nog onderzoek plaats over de gevolgen van de opties voor de uitvoering. Het kabinet weegt daarbij ook of een oplossing rechtvaardig is en juridisch houdbaar.

Hoe was het ook alweer?

Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de manier waarop vermogen in box 3 belast wordt in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ongeveer 60.000 mensen die bezwaar hadden gemaakt over de belastingjaren 2017-2020 krijgen daardoor rechtsherstel, vóór 4 augustus 2022. Ook alle mensen van wie de belastingaanslag nog niet vaststond, komen in aanmerking voor het rechtsherstel.

Op 20 mei 2022 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vraag of belastingplichtigen die niet op tijd bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing in box 3, ook rechtsherstel moeten krijgen. Omdat deze aanslagen al onherroepelijk vaststonden op het moment van het 1e arrest (24 december 2021), is het kabinet niet verplicht deze groep rechtsherstel te bieden.

Het kabinet is van plan om vanaf 2025 belasting te heffen over het werkelijk rendement in box 3. Dit plan is onlangs voor het eerst besproken in de Tweede Kamer.