UWV weigert terecht faillissementsuitkering

Een belanghebbende heeft geen recht op een faillissementsuitkering. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werkzaamheden op basis van een arbeidsovereenkomst zijn verricht. 

Belanghebbende verricht werkzaamheden voor een bv. De bv gaat failliet en belanghebbende vraagt UWV de loonbetaling over te nemen. Hij stelt dat hij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft met de bv. Het UWV twijfelt en verstrekt geen uitkering.

Faillissementsuitkering

De CRvB stelt dat UWV de faillissementsuitkering terecht heeft afgewezen.

Belangrijke overwegingen zijn:

  • er is onduidelijkheid over de functie, de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst, de toepasselijke cao en het salaris.
  • In de arbeidsovereenkomst ontbreekt de omschrijving van de werkzaamheden.
  • op de werkgeversverklaring staat een andere datum in diensttreding.
  • bij onderzoek is geen loonadministratie aangetroffen.
  • het is onduidelijk wat de herkomst is van de salarisbetalingen.
  • in de polisadministratie staan geen loongegevens van belanghebbende vermeld.
  • de bv heeft geen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen afgedragen.

Voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking moet op zijn minst worden aangesloten bij de arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 Burgerlijk Wetboek. Niet alleen moeten de voorwaarden – arbeid, loon en gezag – worden getoetst, maar ook de wijze waarop partijen uitvoering geven aan de overeenkomst. Belanghebbende kon niet aannemelijk maken dat aan alle voorwaarden van een dienstbetrekking was voldaan.

Centrale Raad van Beroep: ECLI:NL:CRVB:2017:4289