Vergoeding proceskosten en griffierecht moest in stand blijven

De Hoge Raad oordeelt dat belanghebbende recht heeft op vergoeding van proceskosten en griffierecht. 

X kreeg van de rechtbank gelijk in haar belastingprocedure. De rechtbank kende ook een immateriële schadevergoeding toe voor de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Ook moest de inspecteur de proceskosten en het griffierecht vergoeden. In hoger beroep liet het hof de immateriële schadevergoeding in stand, maar werd de uitspraak voor het overige vernietigd met inbegrip van de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht. X ging in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat X recht had op de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, omdat de beslissing van de rechtbank met betrekking tot de schadevergoeding in stand was gelaten. Aan X moet ook een vergoeding van proceskosten voor de procedure bij het hof worden toegekend. Dit, omdat het hoger beroep ook het geschil omtrent het “criminal charge-moment” bevatte en het hof met betrekking tot dit geschilpunt oordeelde dat de opgelegde boeten en verhogingen met 20% worden verminderd.

Hoge Raad, 6 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3228