Bestelauto’s stonden ter beschikking aan werknemers

Het verwijzingshof oordeelde dat belanghebbende haar stelling niet aannemelijk maakte, dat de bestelauto’s niet ter beschikking stonden aan haar werknemers.

Na een boekenonderzoek bij Chinees restaurant X heeft de inspecteur naheffingsaanslagen LH opgelegd. Hij constateerde dat ten onrechte geen loonheffing was afgedragen over de bestelauto’s die aan werknemers van X ter beschikking zijn gesteld.

Het hof heeft onder meer geoordeeld dat aannemelijk is, dat alle in geding zijnde auto’s aan de werknemers ter beschikking zijn gesteld. De inspecteur heeft terecht een voordeel voor privégebruik in aanmerking genomen. X ging in cassatie en klaagt er onder meer over dat het hof heeft verzuimd een stelling van haar te behandelen. Hier leest u het arrest van de Hoge Raad. De klacht van X treft doel. Het hof heeft de stelling van X onbesproken gelaten, dat de werknemers de bestelauto’s na werktijd niet konden gebruiken, omdat die auto’s dan op het (afgesloten) terrein van de werkgever worden geplaatst en daarbij de sleutels worden ingeleverd. De Hoge Raad verwees de zaak voor een onderzoek naar de juistheid van de stelling van X.

Het verwijzingshof oordeelt dat X heeft nagelaten enige vorm van bewijs aan te dragen op grond waarvan haar stelling aannemelijk kan worden geacht. De inspecteur heeft de correcties voor deze werknemers terecht aangebracht. X voerde ter zitting nog nieuwe stellingen aan. Voor beoordeling van een andere stelling is, gelet op de verwijzingsopdracht van de Hoge Raad, volgens het hof geen plaats.

Hof Den Haag, 31 mei 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1639