De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de aftrek uitgaven voor specifieke zorgkosten, in verband met de woningaanpassing, terecht heeft gecorrigeerd nu geen sprake is van een medisch voorschrift.
De echtgenoot van mevrouw A werd in 2010 getroffen door een hersenbloeding. Hierdoor is zijn gezichtsvermogen beperkt en heeft hij last gekregen van concentratieproblemen. Naar aanleiding van deze gebeurtenis hebben verbouwingen in de woning plaatsgevonden. Op de eerste verdieping is een badkamer aangelegd en een slaapkamer omgebouwd tot eigen kamer van de echtgenoot. Daarnaast is de keuken deels aangepast omdat deze te donker was. In haar IB-aangifte 2010 bracht A de uitgaven voor de woningaanpassingen in mindering als specifieke zorgkosten. Ter onderbouwing van haar stelling dat de aanpassingen aan de woning zijn gedaan op medisch voorschrift wijst zij op de schriftelijke verklaring van de revalidatiearts van 21 januari 2015. Daarin staat onder meer dat de aanpassingen in het huis geheel overeenkomstig is met de neuropsychologische functiestoornissen die de echtgenoot heeft opgelopen. De inspecteur accepteert de aftrekpost niet. De verklaring is volgens hem geen medisch voorschrift.
In geschil is of de uitgaven voor specifieke zorgkosten in verband met de woningaanpassing terecht is gecorrigeerd.
De rechtbank geeft de inspecteur gelijk. Het karakter van een voorschrift is dat het voorschrijft, dat wil zeggen: aangeeft, wat gedaan of nagelaten moet worden (vgl. Hof Den Bosch, 19 december 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:5405) Naar het oordeel van de rechtbank mist de verklaring van de revalidatiearts dit karakter. De verklaring constateert dat haar echtgenoot vanaf 2011 in revalidatiebehandeling is en bevat een advies om het interieur in verband hiermee (qua helderheid) te verlichten. De verklaring constateert dus wel een oorzakelijk verband tussen de medische conditie en de aanpassing van de woning, maar zij omschrijft de aanpassing niet, noch schrijft zij die voor. Verder kan van een voorschrift geen sprake zijn omdat de verklaring achteraf is opgesteld en geen verwijzing bevat naar een eerdere mondelinge voorschrijving.
Rechtbank Gelderland, 16 februari 2016, nr. 15/2750