Onjuiste waarde woning terecht gecorrigeerd met toepassing foutenleer

Het hof oordeelt dat de inspecteur de onjuiste balanswaardering van de woning in 2007 mocht herstellen in het oudste nog openstaande jaar (2009) met toepassing van de foutenleer. 

Belastingadviseur B is op 1 januari 2007 een onderneming gestart in de vorm van een maatschap. Zijn woning heeft hij tot zijn ondernemingsvermogen gerekend voor de geschatte vrije verkoopwaarde van de woning. Met de invloed van de bewoning hield hij geen rekening. De maatschap is per 1 januari 2010 ingebracht in een BV. De woning is bij die gelegenheid overgebracht naar zijn privévermogen. Hij koos ervoor de stakingswinst te verantwoorden in het jaar 2009. Volgens B is er voor wat betreft de woning sprake van een boekverlies van € 146 350. In zijn berekening gaat hij uit van een waardedruk van 35% wegens duurzame zelfbewoning. De inspecteur stelt dat de inbrengwaarde van de woning per 1 januari 2007 onjuist was. B heeft ten onrechte geen rekening gehouden met de waardedruk van de zelfbewoning op dat tijdstip. Met toepassing van de foutenleer corrigeert hij de inbrengwaarde met 35% en komt uit op een boekwinst van € 31 800.

Tussen partijen is in geschil of op grond van de foutenleer de boekwaarde van de woning op 1 januari 2007 alsnog kan worden gecorrigeerd naar 65% van de waarde in het economisch verkeer.

Het hof stelt de inspecteur in het gelijk en wijst op het arrest HR 1 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX4036. Hieruit volgt dat duurzame zelfbewoning een omstandigheid vormt die de waarde van het pand kan beïnvloeden en waarmee bij het bepalen van die waarde rekening moet worden gehouden. B betoogt dat dit arrest nog niet gold op 1 januari 2007 en zijn waardering toen dus juist was. Het hof verwerpt dit standpunt. De regel die de Hoge Raad in zijn arrest van 1 februari 2013 heeft gegeven, wordt geacht ook te hebben gegolden in de jaren daarvóór. Daaraan doet niet af dat die regel B ten tijde van het indienen van zijn IB-aangifte 2007 wellicht niet kenbaar was. Daarbij merkt het hof op dat de Hoge Raad in dit arrest niet is ‘omgegaan’ ten opzichte van eerdere jurisprudentie en dat arrest evenmin aanwijzingen bevat dat de door de Hoge Raad gegeven rechtsregel niet geldt voor – kort gezegd – bestaande gevallen.

Hof Arnhem-Leeuwarden, 20 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7893