Tijdelijke regeling voor terugstorting van te veel betaalde premie of te hoge inleg voor lijfrente

Teveel betaalde lijfrentepremie? Terugstorting is mogelijk. Er is nu een tijdelijke goedkeurende regeling. U heeft dan wel een ‘verklaring geruisloze terugstorting’ van de inspecteur nodig.

De staatssecretaris wijzigt het besluit over de lijfrenten en periodieke uitkeringen van 13 juni 2012, nr. BLKB2012/283M. De wijziging voorziet in de tijdelijke mogelijkheid om zonder heffing van IB te hoge inleg op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht of te veel betaalde premie op een lijfrenteverzekering teruggestort te krijgen. 

Door de invoering van de beperkte saldomethode wordt met ingang van 2010 tot maximaal € 2269 per jaar rekening gehouden met niet afgetrokken premie of inleg. In de praktijk blijkt dat nog niet alle financiële instellingen de rekeninghouder bij het overmaken van bedragen naar een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht waarschuwen dat hij gaat overmaken naar een geblokkeerde rekening en dat er fiscale beperkingen gelden voor deze rekening. Als gevolg hiervan bestaat de mogelijkheid dat een overgemaakt bedrag (gedeeltelijk) niet aftrekbaar is als uitgave voor een inkomensvoorziening omdat de rekeninghouder niet voldoende jaarruimte en/of reserveringsruimte heeft. Als de rekeninghouder niet binnen drie maanden aan de instelling meldt dat hij een te hoog bedrag heeft overgemaakt, kan de instelling het te veel betaalde niet zonder meer terugstorten.

Terugstorting van het te veel overgemaakte bedrag leidt tot deblokkering van de lijfrentespaarrekening of het lijfrentebeleggingsrecht. Bij de belastingplichtige worden dan negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen. Daarnaast is revisierente verschuldigd. Als de belastingplichtige de te hoge inleg op de rekening niet laat terugstorten, zal hij de inleg niet (geheel) kunnen aftrekken terwijl in de uitkeringsfase de uitkeringen belast zijn, omdat ten hoogste rekening kan worden gehouden met een bedrag van € 2269. Deze fiscale gevolgen acht de staatssecretaris ongewenst.

Besluit van 3 juni 2015, nr. BLKB2015/463M